Monument Indië-Nederland

Van Hall

Op 11 september 1984 kwam een bommelding binnen bij de Amsterdamse politie: er waren explosieven geplaatst bij het Van Heutsz-monument in Amsterdam-Zuid. De aanslag op het monument mislukte doordat de explosieven niet afgingen. Ondanks meerdere telefonische waarschuwingen, ontdekte de politie de bom niet. Toen een dag erna een tiener tijdens het spelen in de waterpartij van het monument de explosieven wel vond en deze deels afgingen, hield hij er lichte verwondingen aan over. De aanslag werd opgeëist door Koetoh Reh, een anti-imperialistisch collectief vernoemd naar het Indonesische dorp waar 460 mannen, vrouwen en kinderen door het Koninklijke Nederlands-Indische Leger (KNIL) onder leiding van Van Daalen en onder commando van Van Heutsz waren vermoord. Koetoh Reh was een voorloper van het bekendere RARA (Revolutionaire Anti-Racistische Actie), een anoniem collectief dat in de jaren ’80 en ’90 strijd voerde tegen racisme, onderdrukking en uitbuiting – als de voortdurende erfenis van de Nederlandse koloniale geschiedenis.

Nog voor de onthulling door Koningin Wilhelmina op 15 juni 1935, was het Van Heutsz-monument omstreden en een object van discussie. Er bestond significante weerstand in de Amsterdamse Gemeenteraad; welke uiteindelijk niet stand hield. Er werd een wedstrijd uitgeschreven die werd gewonnen door het voorstel van beeldhouwer Frits van Hall en architect Gijsbert Friedhoff. Het gedenkteken is opmerkelijk omdat Van Heutsz zelf summier aanwezig is en de aandacht wordt opgeëist door een trots vrouwenfiguur op een sokkel, gekleed in sarong met een wetsrol in de hand: de personificatie van het Nederlandse gezag in Nederlands-Indië. Naast haar staan twee leeuwen. De een met een poot rustend op het wapen van Amsterdam, de ander met een schild en zwaard. Aan weerszijden van de sokkel zijn reliëfs te vinden met afbeeldingen verwijzend naar de Indische cultuur, flora en fauna. Waaronder een mensaap tussen ankers, vrouwen aan weerszijden van een cacaoboom, vrouwen onder een rubberboom, tropische planten en bloemen, een duif, een slang, roofvogels, bamboe bomen, bananenboom en wederom een sluipende tijger. De generaal zelf wordt op bescheiden wijze afgebeeld op een ronde plaquette op de sokkel. Meerdere protesten vielen het imposante bouwwerk met uitgebreide waterpartij ten deel: graffiti, een (eerdere) bomaanslag, het verwijderen van de plaquette en ,meerdere officiële protestbrieven gericht aan de Gemeenteraad.

Het monument werd gefinancierd met de overtollige middelen die na zijn dood werden geworven om het graf van Johannes Benedictus van Heutsz (1851-1924) op de Nieuwe Oosterbegraafplaats te bekostigen. Van Heutsz had de bijnaam “De Slager van Atjeh” en stond bekend om het “pacificeren” van de hardnekkige anti-koloniale strijd in de provincie Atjeh. Zijn handelen maakte de weg vrij voor exploitatie van de bodem en haar -schatten. Verschillende bedrijven die in Nederlands-Indië hadden geprofiteerd van het gewelddadige bewind onder Van Heutsz gaven dermate genereus dat er na het voldoen van het grafmonument nog voldoende gelden waren om ook een groots gedenkteken aan De Apollolaan op te richten.

Beeldhouwer Van Hall had het al gezegd: “Vervang het [portret van Van Heutsz] door de letters Vrijheid, Merdeka of Indonesia, en je hebt een Vrijheidsbeeld.” Op 31 januari 2004 werd het gedenkteken herbenoemd in ‘een gedenkteken dat de relatie tussen Nederland en Indië tijdens de koloniale periode in herinnering roept”. Het monument is hiermee een uitstekend voorbeeld als het gaat om hoe een monument van naam en inhoud kan veranderen zonder de eerdere betekenis en gelieerde geschiedenis uit te wissen.

– Vincent van Velsen