De fantasiedieren op het grasveld achter de flat Tjasker in Molenwijk staan er al sinds 1972, vier jaar nadat de flats werden opgeleverd, als onderdeel van een stadsontwikkelingsplan samen met de Bijlmermeer en een groot deel van Nieuw-West. De beestjes zijn geschilderd in felle, primaire kleuren. Hun speelse, asymmetrische vormen contrasteren tegen de strakke lijnen en patronen van de modernistische architectuur erachter. Het kunstwerk is van de hand van Marijke Ouendag-van Lis; een vergelijkbaar sculptuur plaatste ze bij basisschool de Bonkelaar, eveneens in Molenwijk. Zes jaar later, in 1978, plaatste ze nog zo’n fantasiefiguur in Amsterdam, op de Zaanhof in de Westerparkbuurt. Ouendag-van Lis noemde de sculpturen Woezels, geïnspireerd op de figuren uit Winnie de Pooh: “Woezels zijn groen en blauw en dun en dik. Rond en vierkant en niet goed snik.”
De sculpturen zien er niet slechts speels uit; ze zijn bedoeld om op te spelen. Op archiefbeelden uit de jaren ’70 is te zien hoe kinderen uit de buurt op de beesten klauteren. Die functie komt niet uit de lucht vallen. De kunstenaar had sociale psychologie gestudeerd en ergerde zich aan het gebrek aan spelmogelijkheden voor kinderen in de publieke ruimte. Dat is niet alleen vervelend voor de kinderen, die zich snel vervelen, maar ook voor de ouders: “Je ontdekt dat je in een stedelijke omgeving leeft die niet op het kind berekend is. Dat geeft een enorme spanning voor moeder en kind. Je moet elk sociaal contact voor je kinderen zelf verzorgen, wil je ze tenminste niet te pletter laten rijden op straat,” aldus de kunstenaar. Ouendag-van Lis ziet de Woezels niet zozeer als kunstobjecten. Ze had geen kunstopleiding gedaan, en was in het dagelijks leven vooral druk als huisvrouw. Maar daar bleef het niet bij: ze zetten zich via verschillende wegen in om het leven van het kind en de ouder beter te maken, op buurtschaal, door onder andere het oprichten van een peuterspeelzaal.