Wanneer je vanaf de snelweg Sloten binnenrijdt, stuit je op een intrigerend beeld. Vanuit de verte lijkt het nog het meest op een molen, maar van dichterbij zie je dat het bakstenen gevaarte wat wankel op een ronde onderkant staat, en dat de wieken helemaal geen wieken zijn, maar een paar vreemde metalen flappen die als een soort oren aan de kop van het bouwwerk hangen
Dit naamloze beeld is van Herman Makkink en het is in 1998 geplaatst. Voor mij vertegenwoordigt het alles wat een kunstwerk in de openbare ruimte kan doen. Op een nietszeggende plek, aan het begin van een wijk, vormt het een onvergetelijk teken van iets dat je niet thuis kunt brengen. Het herinnert aan dingen uit een ver verleden die verdwenen zijn, maar het blijft daar niet in hangen. Het lijkt herkenbaar maar is het niet. Het laat heel goed zien dat kunst in de openbare ruimte je kan uitdagen om te verzinnen wat het betekent, en dat die uitdaging juist sterker is doordat je niet weet wat je ziet, doordat je niet begrijpt. Het laat ook zien dat begrippen als mooi of lelijk er bij kunst in de openbare ruimte niet zoveel toe doen. Ik weet niet of dit een mooi beeld is, het is in elk geval iets dat je niet snel vergeet. Ik noem het meestal maar gewoon Molenkonijn.
– Jeroen Boomgaard